Zwaarwegende dingen komen altijd terug op aarde: Vorige colleges hebben mooie balletjes opgeworpen en sommige blijven een tijdje in de lucht hangen. De ‘Stationsomgeving van Geldermalsen’ is zo’n staaltje acrobatiek. Wat begint met een idee van de onbekende ambtenaar of de droom van een verloren wethouder, krijgt langzaam maar zeker een vaste plaats in het circus van de gemeente. Zolang en zo vaak en dan weer zo lang en zo vaak niet, dat iedereen het verhaal kent, de meningen kent, de stellingen af en toe betrekt en plichtmatig applaudisseert als er weer een bal bij komt. En dan komen verkiezingen, en dan komt er een andere uitslag (sinds mensenheugenis) en dan zijn er ineens poppen aan het dansen. Het publiek kijkt de ogen uit, houdt de adem in en tovert een voorzichtige glimlach om de lippen… maar ja poppen die dansen storen de acrobaat met de ballen. De oude garde wijst op de nieuwe onmogelijkheid, wijst op de regels van het spel en de manier van handelen. Nog één keer kijken we naar de acrobaat, die kijkt, die wikt en het circus van de gemeente bepaald hoe het verder gaat. De stalmeester kondigt af en plotseling lijkt het wereldnieuws. Een storm, een glas water, de pers wordt nerveus, een stortbui aan mail en twitterberichten, een drukte, een heisa om niet iets wat vreemd is; Ieder kind weet dat je armen moe worden als je al zolang jongleert.
De ballen vallen één voor één op de grond, er lijkt geen einde aan te komen, het zijn er nog meer dan iedereen had kunnen verzinnen, die niemand in de lucht had zien gaan, het zijn er die vervaarlijk zijn of lijken, en waar dreiging vanuit gaat, het zijn ballen waar niemand meer op zat te wachten maar nu tuimelend wegrollen naar de plinten van de piste. Het lijkt een chaos, een reden om te schuilen. Een reden om grondig uit te zoeken wie welke ballen wanneer en hoe bij de acrobaat erbij heeft gegooid. Straks, als deze stortbui over is, als alles weer opklaart.
De clowns ruimen op en de stalmeester kondigt de volgende act aan: Een brug verder

